Het rotsgraf betekent een keerpunt in de koninklijke grafarchitectuur omdat de samenhang van graf (piramide) en dodentempel (piramidetempel) werd verbroken; deze laatste werd ingeplant aan de rand van het vruchtbare dalgebied terwijl het graf verhuisde naar een geheime plaats in het gebergte.
Vallei der Koningen
De koningen van het Nieuwe Rijk (1550-1070) lieten zich begraven in onopvallende rotsgraven uitgehakt in de klifwanden van twee wadi’s in het Thebaans gebergte.
Wat bracht de Egyptische koningen van het Nieuwe Rijk ertoe hun graf in deze vallei aan te leggen?
- religieus motief: de godin Hathor, de godin van de “verjonging” werd hier vereerd,
- architecturaal motief: de bergtop el-Korn vormt een natuurlijke piramide uitstekend boven de vallei,
- veiligheidsmotief de afgelegen vallei kon goed worden bewaakt; woningen van wachters werden op strategische plaatsen teruggevonden en graftoegangen konden worden verstopt door steenstortingen.
- praktisch motief: de nabijheid van Thebe, het religieuze centrum.
Graftypes
Alle rotsgraven verschillen iets van elkaar.
Wanneer men het grondplan van de graven vergelijkt valt het op dat de verschillende gangen en kamers niet altijd in elkaars verlengde liggen: op basis van hun as deelt men de graven in drie categorieën in, elk met een verschillend theologisch accent.
Type 1: de oudste graven uit de 18e dynastie hebben een geknikte as
Type 2: de graven uit de 19e dynastie hebben een verspringende as
Type 3: de rechte as van de graven uit de 20e dynastie suggereert het binnendringen van de levengevende zonnestralen die de koning laten ontwaken uit zijn eeuwige slaap.
TYPE 1: Graf van Thoetmosis III
De graftoegang bestaat uit een smalle sterk afdalende gang met geknikte as, het pad dat de overledene moest bewandelen om te belanden in de sarcofaagkamer of het “Huis van Goud”De gang wordt onderbroken door de “schacht of put, met een diepte van 7m.
Over het doel en de betekenis van de schacht werden meerdere hypothesen naar voor geschoven:
- de schacht zou een valkuil zijn voor grafrovers. De aanwezigheid van wandversiering en/of nevenruimtes op de schachtbodem spreekt deze hypothese tegen
- de schacht zou dienen als spaarbekken in geval van binnendringend water,.de schachtdecoratie en nevenruimtes spreken deze hypothese tegen; de laag in de vallei liggende graven werden trouwens waterdicht afgesloten.
- de betekenis van de schacht is eerder te zoeken in een religieuze context: het zou het graf van Osiris, (de god van de onderwereld), voorstellen waarover, in het “vijfde uur van het Amdoeat” de zonnebark (in het beschouwde geval de begrafenisstoet van de overleden koning) vaart.
Achter de putkamer ligt de Zuilenzaal of de “Strijdwagenhall” met twee onversierde zuilen en prachtig beschilderde muren met godennamen.
Volgt de sarcofaagkamer,: het “Huis Van Goud”, een ovale kamer met twee pijlers en vier zijkamers. De muren zijn bedekt met taferelen en teksten uit het Amdoeat.;en in het midden staat een cartouchevormige sarcofaag.in kwartsiet.
In de zijkamers werden grafgiften opgeborgen.
TYPE 2: Graf van Horemheb
Architectonisch gezien markeert dit graf, met een lengte van 130 m, een overgang tussen de graven van de 18e dynastie met gebroken as en deze van de 20e dynastie met rechte as; de as verspringt over 2,5m naar links in de putkamer. die achteraan was afgesloten door een muur..
De sarcofaagkamer heeft zes pijlers. Hier stond een prachtig besneden roodgranieten sarcofaag.
TYPE 3: Graf van Ramses VI
Dit graf, dat geen trappen heeft en geleidelijk afloopt over een lengte van 95m naar de grafkamer is ontegensprekelijk een der meest interessante daar alle onderwereldboeken en hemelboeken hier werden afgebeeld op plafond en de wanden.
Graf van Toetanchamon
Ironisch genoeg is het kleinste koningsgraf ook het beroemdste omdat het vrijwel ongeschonden werd ontdekt in 1922 onder de restanten van de hutten gebruikt door de arbeiders die het graf van Ramses VI aanlegden.
Waarschijnlijk was het graf bestemd voor Aï en werd Toetanchamon er begraven omdat hij onverwachts stierf. De graftombe bestaat uit vier kleine vertrekken en beslaat slechts 100 vierkante meter. Enkel de grafkamer is versierd, in het midden staat nog de prachtige sarcofaag van kwartsiet met daarin de buitenste doodskist en de mummie van de jonge koning.
Aanleg van de Graven
Weinig koninklijke graven zijn volledig afgewerkt hetgeen toelaat de opeenvolgende uitvoeringsfazen te volgen:
Men onderscheidt:
-de inplanting,
-het ontwerp
-de uitvoering:
-het uithakken
-het vlakken van de wanden
-het decoreren
-het beveiligen
1.Inplanting
Het is zo goed als zeker dat men beschikte over een topografisch plan van de wadi waarop de klaargekomen graven werden aangeduid. Niettegenstaande dat werd bij de inplanting van het graf van Ramses III een fout gemaakt en stootte men op het graf van Amenmesse.
2.Ontwerp
Ontwerptekeningen werden teruggevonden, op papyrus en ostraca
3.Uitvoering
Archeologische bronnen vermelden dat, naargelang de uitvoeringsfase, 20 tot 120 werklieden werden ingezet. Gemiddeld duurde de aanleg van een graf 4 jaar.
Alle werklieden woonden in het arbeidersdorp te Deir-el Medinah
3.a Uithakken
Het uithakken gebeurde door steenhouwers die werkten in een “linkerploeg” en een “rechterploeg” die elk uit enkele tientallen mannen bestond geleid door een voorman. De gangmakers braken de rots met puntbeitels en pikhouwelen, de fijnere afwerking gebeurde met platte beitels. Het Thebaans gebergte bestaat uit sedimentair gesteente, opgebouwd uit lagen zachte kalksteen die afwisselen met lagen zeer zachte leisteen met een gemiddelde dikte van een paar meter. Het volstond meestal de zachte leisteen weg te hakken. Grote silexstenen in de kalksteenlagen kon men met de middelen waarover men destijds beschikte niet verwijderen, men liet ze ter plaatse, o.m. te zien in het graf van Merneptah
3.b Gladmaken van wanden en plafond
Vlak achter de steenhouwers volgden de “gladmakers” die de wanden effenden met polijststenen. Spleten werden gevuld en de wand met een pleisterlaag bedekt.
3.c Decoreren
De decoratie, bestaande uit scènes en tekstinscripties werden over de wanden verdeeld, omtrekslijnen voor figuren en hiërogliefen werden voorlopig in rood, definitief in zwart aangezet..De decoratie werd ingekleurd, met verf gemaakt met minerale pigmenten (rode en gele oker, blauwe en groene koperzouten, zwarte koolstof en witte gips ) of uitgevoerd in verheven of verzonken reliëf.
Plafondschilderingen:
In de vroegste graven vindt men een donkerblauwe nachthemel met gouden sterren.
Sedert Sethi I een astronomisch plafond met sterrenbeelden.
Vanaf Ramses IV afbeelding van de hemelgodin Noet.
Scènes met goden:
In de vroegste gravenstaat de koning voor de godheid die hem het leven in het hiernamaals schenkt.
Vanaf Horemheb offert de koning wijn. De godheid omhelst de koning en neemt hem bij de hand, hetgeen erop wijst dat hij in de godenkring is opgenomen.
Voorstellingen van Boeken uit de Onderwereld
Egyptenaren beschouwden de dood, en de daarmee verbonden reis door de onderwereld naar het Hiernamaals, als een verjonging zonder hetgeen het eeuwig voortbestaan in het Hiernamaals uitgesloten was. De”Onderwereldteksten” moeten de afgestorvene beschermen op zijn reis door de onderwereld waar gevaren dreigen.De oudste teksten die over het hiernamaals handelen zijn de Piramideteksten uit de piramide van koning Oenas (2350 v.C.).In deze periode wordt het hiernamaals verondersteld zich te bevinden in de zone van de circumpolaire sterren die nooit onder de horizon verdwijnen.In het Middenrijk vindt men voor het eerst de Sarcofaagteksten waarin het dodenrijk met het Westen wordt vereenzelvigd, Hothor de godin van het Westen neemt de afgestorven koning als zoon aan.
Funeraire boeken
In het Nieuwe Rijk is de visie op het Hiernamaals verder geëvolueerd en wordt beschreven in de Funeraire boeken.
Het oudste funerair boek is de Amdoeat dat handelt over de nachtelijke tocht van de zonnegod in de onderwereld.
Voor de Egyptenaren begon de dag bij de zonopkomst, wanneer de hemelgodin Noet de zon baarde. De zon bevoer de hemel, (=hemelse wateren), met zijn “dagboot”, van oost naar west, en daalde gedurende de nacht af in de Doeat (Onderwereld), de schoot van zijn moeder Noet. s’Nachts voer hij door de Doeat in zijn “nachtboot” van west naar oost, waarna hij ’s morgens herboren werd.
De Doeat was de verblijfplaats van de vijandige slang Apopis, die de nachtreis van de zonnegod wilde verhinderen. In het diepste deel van de Doeat verenigde de zonnegod zich met de onderwereldgod Osiris (die in de Doeat verbleef), waardoor de zon nieuwe levenskracht verwierf en zijn nachtreis kon verder zetten naar zijn wedergeboorte bij dageraad.
Elk uur van deze onderwereldreis is voorgesteld in drie horizontale registers. In het middelste register vaart de zonneboot op de rivier van de onderwereld. Op het bovenste en het onderste register zijn goden en gelukzaligen voorgesteld. De nachtelijke verjonging van de zon, als mede van de goden en gelukzaligen , gebeurt tijdens het elfde uur; de zonnegod, samen met de gelukzaligen gaan als “ouderen” via de staart door het lichaam van een slang en komen verjongd langs de bek weer naar buiten.; de tijd wordt in de onderwereld teruggedraaid. Op het eind van het twaalfde uur verschijnt de aldus verjongde zonnegod aan de horizon en breekt een nieuwe dag aan.
Het Poortenboek (19e dynastie) is volgens dezelfde structuur opgebouwd maar de verschillende uren zijn door poorten gescheiden.
Het Holenboek (20e dynastie) stelt de onderwereld voor als een geheel van holen of spelonken. De zonnebark is vervangen door de zonneschijf, de nachtelijke uren zijn niet meer afgebeeld. Hier wordt de nadruk gelegd op het straffen van de verdoemden: verbranden in vuurpoelen,onthoofden, boeien, uitrukken van het hart.
Hemelboeken
De Hemelboeken; meestal op het plafond afgebeeld; men onderscheidt:
Het Boek van de Nacht, waarin de nachtvaart van de zon in het lichaam van de hemelgodin Noet wordt afgebeeld.
Het Boek van de Hemelkoe, hierin worden twee godenbarken afgebeeld varend langs de buik van de Hemelkoe. De bijhorende tekst vertelt de opstand van het jonge mensengeslacht tegen de zonnegod Re. Deze zond als straf de godin Hathor. om de mensheid te vernietigen. Een deel bleef gespaard maar de zonnegod steeg ten hemel op de rug van de Hemelkoe. Enkel door de dood kon de mens opnieuw in het gezelschap van god komen.
Het Boek van de Aanbidding van Re, of de Zonnelitanie bestaat uit aanroepingen van de 75 verschijningsvormen van Re die worden afgebeeld.
Het Dodenboek, een losse verzameling van magische formules die de overledene moet beschermen tegen de gevaren in de onderwereld.
Het koningsgraf is dus niet alleen de plaats waar de mummie van de afgestorvene wordt bewaard maar tevens de plaats waar de “tijd wordt omgekeerd” en de afgestorvene wordt “herboren”; uit de dood ontstaat nieuw leven, het graf werkt als een verjongingsmechanisme:
Verlichting:
Werken in de voorste gang kon nog bij daglicht, verder gebruikte men kunstlicht afkomstig van olielampen met linnen lonten waarvan de lengte zo was afgemeten dat ze na precies vier uur branden op waren. Aldus werd de tijd voor de lunch of het einde van de dagtaak aangekondigd.Aan de sesamolie werd zout toegevoegd om het walmen te voorkomen.
Beveiliging
Op het eind van het Nieuwe Rijk, toen de centrale macht zwak geworden was onder Ramses IX (rond1110 v.C.), werd de Vallei de Koningen massaal leeggeroofd; niet enkel roversbenden maar ook hogere ambtenaren en zelfs priesters maakten zich schuldig aan grafroverij. Het graf van Toetanchamon bleef“ongeschonden” omdat het bij de bouw van het graf van Ramses VI begraven werd onder het uitgehakte puin.